Claudia
Mijn vader sprak Zwitsers met mijn moeder. Claudia en ik zwegen en durfden elkaar niet aan te kijken. Na drie keer mijn vingers in de kokend hete kaas gedoopt te hebben voelde ik ze nauwelijks meer.
Ik wachtte tot mijn vader iets zei en mijn moeder aankeek. Toen stak ik snel het brood voor de helft erin en sloeg de kaas eromheen zodat het leek of ik mijn vingers weer in de pan gedoopt had. Mijn zusje at voorzichtig, ze doopte kleine stukjes brood een seconde in de kaas, draaide een flinterdun draadje om de steel van de vork en bracht het handig naar haar bord. Zonder te knoeien. Zonder te praten. Af en toe glimlachte ze zelfs naar vader die haar tevreden aankeek. Misschien was ze moe van de spanning of was ze afgeleid. Misschien was ze gewoon even vergeten hoe het hoort. Keurig bracht ze haar fonduevork naar haar mond om te blazen. Geen druppel kaas dreigde op het tafelkleed te vallen.
Het was niet nodig.
Ze blies nog een keer en stak vervolgens met een lief glimlachje de fonduevork in haar mond. Haar gezicht liep rood aan toen ze besefte wat ze had gedaan. Langzaam opende ze haar mond en legde de vork met brood en al op haar bord. Met grote schrikogen keek ze naar vader. Hij haalde diep adem.
‘Doen jullie dit om te treiteren? Blijf ik twee nachten wakker zodat jullie me kunnen zieken?’ brulde hij.
Hij slikte, tikte met zijn vinger naast zijn bord en haalde diep adem.
‘Is het dan zoveel gevraagd om één keer met jullie Vati gezellig te dineren? Weken, maanden van tevoren ben ik bezig om een prachtfondue te kunnen maken en ieder jaar hoop ik jullie mee te kunnen nemen naar jullie grootouders. En dan… en dan dit…’
Hij zuchtte diep en gromde iets in een Zwitsers dialect: ‘Grmüliches kel moerrf.’
De kaarsen flakkerden en zijn gezicht leek nog donkerder dan anders. Hij zuchtte nog een keer en trok zonder ons aan te kijken de grote snijplank naar zich toe. Geconcentreerd sneed hij met het grote mes een flinterdun plakje worst af. Hij prikte het aan zijn vork en stak het in zijn mond.
‘Mrütlühie weitsag! grrr glümarf walmm.’
Aandachtig proevend staarde hij naar het plafond. Toen draaide hij het rechaud iets hoger en bewoog gedachteloos het lemmet heen en weer in de blauwe vlammen.
‘Claudia’ zei hij zacht en hij pakte haar hand. ‘Regels zijn er om het leven gemakkelijker te maken. Etiquette is daar, om eenvoudiger en gemütlicher met elkaar te kunnen samen leven. Dat snap je toch wel? Als iedereen maar wat doet… Waar blijven we dan?‘
Hij streelde haar krullen en schikte het kanten kraagje van haar jurk.
Claudia knikte, haar ogen op de roodgloeiende snede van het mes.
‘Dan kun je niet gelukkig zijn, begrijp je dat? Als jij niet kunt onthouden hoe het hoort…’
Razendsnel drukte hij haar handje met gespreide vingers naast de boomtakworst. Hij zette de punt van het mes in het hout van de snijplank en drukte het heft in één vloeiende beweging naar beneden alsof hij kruiden sneed.
Het klonk alsof een klein, droog takje brak. Hij hoefde nauwelijks kracht te zetten, toen was Claudia’s pink vreemd gescheiden door het spiegelende lemmet. Even siste het en rook het naar karbonades. Een klein rookpluimpje kwam van het lemmet. Claudia viel achterover in haar stoel en keek met grote ogen naar moeder, haar handen gevouwen in haar schoot. Ze haalde snel en oppervlakkig adem en kromp ineen toen vader een haarlok van haar wangen streelde.
‘Dit doet papa net zo zeer als jou Claudia, maar zo leer je te onthouden…’
Al het bloed was uit haar gezichtje verdwenen en even draaiden haar ogen weg zodat je alleen haar oogwit zag. Mijn moeder had niets gezegd. Haar ogen volgden mijn vader die rustig opstond en de snijplank in de keuken zette.
Hij ging zitten alsof er niets gebeurd was en stak een broodje op zijn vork.
‘Mag ik van tafel vader?’ zei Claudia met een klein stemmetje.
Hij aaide haar over haar wang en wikkelde zijn servet om haar hand. Langzaam schudde hij zijn hoofd. ‘Niet van tafel voor we klaar zijn met eten, lieverd.’
De regels van Sand
Moeder keek naar haar handen die om het servet bevroren leken. De koekoek meldde zich voor het halve uur. Onwillekeurig dacht ik aan Ben. Ons eigen leven leek verder weg dan ooit. Plotseling kreeg mijn moeder weer kleur in haar gezicht.
‘Het is heerlijk liefste…’ zei ze.
Hij knikte en stak zijn vork in zijn mond.
‘Echt heerlijk, en bovendien ontzettend gezellig. Gemütlich zelfs.’
Hij mompelde iets en keek haar wantrouwend aan.
Lachend pakte mijn moeder een stukje brood en stak het zelfverzekerd in de pan.
‘Zet je het rechaud iets zachter schat, de kaas begint wel erg hard te lachen.’’
Verbaasd deed mijn vader wat hem gezegd werd. Mijn moeder liep met de wijnfles om de tafel heen en schonk zijn glas vol. Ze legde zelfs even haar hand op zijn schouder. ‘Dat heb je wel verdiend na het koken.’
Ze wachtte tot hij een slok genomen had en schonk zijn glas bij. ‘Vanavond zal ik een goede moeder én een goede vrouw voor je zijn Franz.’ Ze knipoogde naar hem. ‘Kom Fränzelchen, neem nog wat, er is genoeg…’ Ze gebaarde naar de dampende pan kaas voor hem.
Ben
Het leek alsof ze ons vergeten was en keek ons geen seconde aan. Al haar aandacht was gericht op vader. Ze kwebbelde en babbelde aan één stuk door. Ze zei iets liefs, gaf complimentjes en zorgde ondertussen dat zijn glas gevuld bleef. Toen hij weer een slok genomen had en ze hem bij wilde schenken, gebaarde hij met zijn hand boven het glas dat hij genoeg gedronken had. Overdreven verbaasd keek ze naar het etiket en fluisterde: ‘Maar Franz, als je vrouw je wijn aanbiedt dan kun je toch niet weigeren? Zeker niet als het om zo’n mooie fles Früllibürger gaat?’
Beslist schonk ze zijn glas vol uit de beslagen fles. Traag schudde hij zijn hoofd en fronste zijn voorhoofd.
‘Zal je vrouwtje ook nog wat te eten maken? Dat hoort eigenlijk wel geloof ik.‘
Mijn moeder pakte een fors stuk brood en spieste dat met een beslist gebaar op de vork. Het was het grootste stuk brood dat ik ooit in de fonduepan zag verdwijnen. Langzaam draaide ze het brood over de bodem van de pan.
‘Mmmm… ruik eens. De kaas die van de bodem komt. Het hart – zo noemen jullie dat toch in Zwitserland?’
Zwijgend keek mijn vader toe hoe ze met een krachtige beweging de kaas om het brood wikkelde en zonder de minste moeite naar zijn bord bracht.
‘Het hart. Het hart is het allerlekkerste en dat bewaren we voor het allerlaatst.’ zei ze, terwijl ze met de vork het reusachtige stuk brood van de fonduevork liet glijden.
‘Regels zijn regels.’ Ze stond achter vader met haar beide handen op zijn schouders.
‘Hartzzz…. prülie…’
‘Het hart is altijd het toetje ja. Maar niet met volle mond praten, Franz. Dat hoort niet.’
Ze zat op haar hurken naast hem en stak keer op keer de fonduevork in de pan. Vader at in zijn eentje bijna de hele pan leeg, het moeten kilo’s kaas zijn geweest en hij dronk, aangemoedigd door moeder, twee volle flessen wijn. Zijn gezicht werd zo rood als een tomaat en hij hing steeds dieper over zijn bord.
‘Wel netjes eten waar de kinderen bij zijn, Franzel.’ fluisterde mijn moeder terwijl ze zijn voorhoofd depte met een servet. Hij nam een slok wijn en zakte kreunend achterover. Maar mijn moeder stond al weer klaar, de kaas keurig om het brood gewikkeld. Ze hield het voor zijn mond alsof ze een kind voerde.
‘Kom Franzel… Eet je deze voor mij?’
‘Grmmmmf…’ Hij schudde zijn hoofd met gesloten ogen en greep naar de tafelrand alsof hij duizelig was. Mijn moeder hield nog steeds met vaste hand het brood voor zijn mond. Af en toe draaide ze het brood een kwartslag, om de draden om het brood te wikkelen.
‘Franzelchen?’
Zoals het klokje thuis tikt
Ademloos zag ik hoe hij langzaam zijn mond opende als een baby die een borst verwacht. Zelfs Claudia keek toe hoe mijn moeder langzaam de vork in de richting van dat donkere gat bracht. En plotseling klonk er een zacht gerommel. Het klonk alsof er heel ver weg in een tunnel een trein kwam aanstormen. Verbaasd greep vader naar zijn buik. Juist op dat moment begon het vliegwiel in de klok te lopen en even later klonk het bedeesde ‘koekoek’ van tien uur.
Ik weet nog steeds niet waarom, maar iedereen keek naar dat idiote uurwerk. Het deurtje in de nok ging open en ratelend kwam het vogeltje op zijn stokje naar buiten. Om de nek van het vogeltje had iemand een rood dasje geknoopt en op zijn kop had hij een klein kerstmutsje.
Mijn moeder sloeg haar hand voor haar mond om niet in de lach te schieten. Mijn vaders gezicht werd eerst zo wit als het tafellaken en vervolgens diep paars. Ik zag de aders in zijn voorhoofd opzwellen en zweetdruppels parelden op zijn neus.
Toen knalde er een enorme boer rommelend uit zijn ingewanden. Een boer als een aardbeving, die minuten lang uit zijn mond daverde. Het klonk als een trein, een oeros en een bronstige beer tegelijk. Zijn gezicht kreeg de kleur van een rijpe aubergine. Zweet droop langs zijn wangen en zijn nek en al die tijd staarde hij naar de koekoek die tien keer naar buiten kwam. Minuten later zat hij lijkbleek onderuit gezakt en staarde naar het gesloten luikje. Knarsend als een oud treinstel verlieten de laatste gassen zijn wijd open mond.
‘Tien uur alweer.’ zei mijn moeder koeltjes. ‘Wat vliegt de tijd als je het gezellig hebt. Kinderbedtijd jongens.’
Mijn vader lag met zijn kin op tafel, zijn hand nog steeds voor zijn mond.
‘Franz?’ zei mijn moeder streng. ‘Schande! Dat is werkelijk niet zoals het hoort!’
Langzaam schoof hij zijn stoel naar de tafel en draaide het rechaud uit.
‘Wat zijn dat voor manieren? Ik weet werkelijk niet wat ik moet vinden van jouw tafelmanieren, Franz Sand! En het was nog wel zo gezellig! Nou? Wat heb je daarop te zeggen?’
Zonder op te kijken maakte hij zijn stropdas los en hing hem over de leuning van zijn stoel. Toen knoopte hij langzaam zijn overhemd open.
Glimlachend stond mijn moeder naast hem.
‘Misschien dat we je vader even alleen moeten laten voor het toetje lieverds…’
Zuchtend ontblootte hij met één hand zijn behaarde borst vrij en pakte met de andere zijn fonduevork. Ik draaide me om en ik zag hem mijn moeder aankijken als een schuldig klein jongetje dat straf verdient.
Moet dit echt aan tafel Franzel?’ vroeg mijn moeder.
Mijn vader knikte. Even keek hij haar smekend aan en zette toen de fonduevork stevig op zijn borst, precies daar waar zijn hart zat.
‘Nou, Franzel. Komt er nog wat van dan? Regels zijn regels, één, twee…’
Hij deed zijn ogen dicht en ik zag zijn vingers spannen om het heft van de harpoen. De punten drukten steeds dieper in zijn borst. Ik denk dat ik al een klein druppeltje bloed zag glinsteren tussen zijn borsthaar. Het deed pijn, zag ik wel maar ik hoefde maar naar mijn zusje te kijken om er niks van te vinden.
Mijn moeder had haar handen in haar zij en keek ons even over haar schouder aan.‘Nou, gaan jullie maar even naar de keuken. Volgens mij ligt er nog wat ijs in de vriezer. Zullen jullie wel wat voor Ben overlaten?’